Dode beesten - walcheren40-45

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Dode beesten

Kee (16): “Deze morgen gingen we op weg, terug naar Westkapelle. We waren met ons zevenen, mijn ouders, mijn grootvader, mijn twee zusters, mijn broer en ik. Al gauw, bij de eerste afgang, gingen we weer naar beneden de dijk af, in de richting van de Koestraat. Daar moesten we al dadelijk voorbij een reusachtige bomkrater, die vol water stond. Dat ging maar met moeite en daar gebeurde het dat mijn broer uitgleed en in het water terechtkwam. Ook ons brood viel in het water. Het leek ons beter om dat er maar niet meer uit te vissen, omdat we het water, waar onder meer een dood varken in dreef, niet zo vertrouwden. Nu hadden we zelfs dat dus ook niet meer.
Wat verderop, bij het Koudorp viel ons een kleine vlakte op, helemaal bedekt met een blauwachtige stof. Dat moet een bodemlaag zijn geweest, die door een enorme ontploffing omhoog was geworpen.
Daar was het ook dat we voor het eerst een Westkappelaar ontmoetten. Het was één van het handjevol, dat door alles heen in hun dorp was gebleven en dat ook nog had overleefd. Tijdens de landing hadden ze met zijn zevenen in een enorme bomkrater vlak achter de dijk dekking gezocht. Dat het de grootvader was van degene die veel later mijn man zou worden, daar had ik natuurlijk toen nog geen idee van.”

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu